DAMIR IMAMOVIC - THE WORLD AND ALL THAT IT HOLDS

Artiest info
Website
facebook
label: Smithsonian Folkways Recordings

Zelf heb ik er niet echt een idee van, maar het zou me niet verbazen dat je een sprongetje van blijdschap maakt, Bosnische muzikant zijnde, als je nieuwe plaat uitgebracht wordt door hét folk-label bij uitstek, Smithsonian Folkways, net op het moment dat dat label zijn vijfenzeventigste verjaardag viert.. Dat is dus exact wat Damir Imamovic dezer dagen overkomt. Ik weet niet in welke mate deze sevdah-muzikant (sevdah is, een beetje lapidair uitgedrukt, de Balkanversie van de blues en Damir is de kleinzoon van de meer dan beroemde Zaim Imamovic) bij ‘ons” grote publiek bekend is, maar een feit is wel dat de veertiger een paar jaar geleden op menige radar verscheen met zijn lichtjes fantastische CD “Singer of Tales”, plaat die door Songlines omschreven werd als “één van de knapste Bosnische werkstukken van de ganse eeuw”. Dat die plaat, net als deze nieuwe, geproducet werd door de grote Joe Boyd, kan mee gemaakt hebben dat er links en rechts wat deuren open gingen, maar toen en ook nu, merk ik dat het de sterkte van de songs is, die je als luisteraar de oren doet spitsen. Elf stuks staan er op deze nieuwe, netjes verdeeld tussen eigen composities en arrangementen van bestaande nummers en tussen Bosnisch en Ladino en dat laatste is, zoals u ongetwijfeld weet, de taal van de Sephardische Joden.

De plaat is eigenlijk opgevat als een soundtrack bij het gelijknamige boek van schrijver Aleksandar Hemon, waarin het verhaal verteld wordt van de (verboden) liefde tussen twee mannen. De één is een Sephardische Jood, de ander een moslim en beiden hebben zij hun wortels in Sarajevo en zijn zij op de vlucht voor het Bosnische conflict van WO I, dat, omwille van de recentere gebeurtenissen, flink wat gelijkenissen met de toestand van vandaag oproept.. Wat hen bindt, is hun liefde, hun toestand van vluchteling en een nauwelijks te omvatten heimwee naar de stad van hun jeugd. Bij menigeen zou dat leiden tot een droef klinkende plaat, maar Damir slaagt er in, de woorden van Harmon indachtig, van de muziek een middel te maken om het verdriet om wat gemist wordt, om te zetten in vreugde om datgene wat er wel nog is. Kan wat vreemd klinken, maar je hebt niet veel luisterbeurten nodig om geraakt te worden door de schoonheid van deze plaat: vreugde en verdriet wisselen elkaar af, zoals uitdrukkelijk doorklinkt in “Osmane”, één van de meest in het oor springende songs.

De plaat opent met “Sinoc”, zowat de eerste song die Damir schreef, nadat hij het boek van Hemon gelezen had: de klassieke tar wordt slechts begeleid door sobere percussie en de indrukwekkende stem van Imamovic. Onmogelijk is het om niet te luisteren als die man zingt. Gaandeweg ontvouwt zich het geheel, waarin de drie songs in het Ladino zowat als ankerpunten fungeren, al moet ik ook “Harmoniko” vermelden: dat nummer is een eerbetoon aan Farah Tahirbegovic, vriendin van Damir, met wie hij werkte aan een boek over Damir’s grootvader en die veel te jong stierf. Ik kan dan ook niet om “Koliko ja sirom svijeta”, dat de plaat afsluit en dat noch min, noch meer een sevdah-klassieker is, die ooit een vaste plaats had in het repertoire van de al vermelde opa Zaim. Alle stukjes van de puzzel vallen op die manier netjes op hun plaats en het laat zich nu, in deze hete dagen van midden juni al raden: als we over zes maanden onze eindejaarslijstjes moeten samenstellen, maakt deze superplaat daar gegarandeerd deel van uit.

(Dani Heyvaert)